Beleidsregel 4.2-2 Arbeidsomstandighedenbesluit
Normaliter worden voorafgaand aan bodemwerkzaamheden, bodemmonsters of, indien relevant, grondwatermonsters geanalyseerd om de mate van verontreiniging in kaart te brengen. Een grondwater/bodemanalyse is hier noodzakelijk om onderscheid te kunnen maken tussen grond(water) die/(dat) wel en grond(water) die/(dat) niet verontreinigd is.
In deze beleidsregel wordt voor wat betreft de definitie van verontreinigde grond aangesloten bij de definitie zoals gepubliceerd in de circulaire Streef- en interventiewaarden bodemsanering van het Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke ordening en Milieubeheer van 24 februari 2000, Stcrt. 39.
Deze beleidsregel is bijvoorbeeld van toepassing bij saneringswerkzaamheden, het graven van putten en sleuven, het hergebruik van
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.