Maatregelen werken in en met verontreinigde bodem
Maatregelen niet-vluchtige stoffen
Maatregelen tijdens het werken met verontreinigde bodem zijn in eerste instantie afhankelijk van de vluchtigheid van de verontreinigingen en de concentraties aan stoffen. Blootstelling aan niet vluchtige stoffen wordt vooral beheerst door het voorkomen van stofvorming. Indien stofvorming dreigt dient de grond met water nat gesproeid te worden. Bij het werken met secundaire bouwstoffen zoals bijvoorbeeld menggranulaat of AVI-bodemassen, gelden dezelfde maatregelen ten aanzien van stofvorming. Als vuistregel wordt aangehouden dat de bodem minimaal 10% veldvochtig is om stofvorming te voorkomen. Dit kan geverifieerd worden door een bodemvochtmeter. Voor het
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.