Ademhalingsbescherming
Bij de toepassing van ademhalingsbescherming onderscheidt men omgevingsluchtafhankelijke ademhalingsbescherming en omgevingsluchtonafhankelijke ademhalingsbescherming. Bij omgevingsluchtafhankelijke ademhalingsbescherming wordt de ademlucht uit de directe werkomgeving gefilterd.
Bij omgevingsluchtonafhankelijke systemen wordt de ademlucht van buiten de werkomgeving aangevoerd door middel van een compressor of door middel van flessen.
Afhankelijke ademhalingsbescherming
Stoffilters
Stoffilters kunnen gebruikt worden wanneer werknemers worden blootgesteld aan stof, nevels, rook en vezels.
- Stoffilters in combinatie met kwart-, half-, of volgelaatsmasker met kwaliteiten P1, P2, P3: P1-stoffilters zijn inzetbaar tegen onschadelijk, hinderlijk stof (MAC 10 mg/m3);P2-stoffilters zijn inzetbaar tegen schadelijk fijnstof (grenswaarde tussen 0,1 en
Log in of activeer deze boektitel om verder te lezen.
Om het hele document te lezen moet u eerst inloggen of deze boektitel activeren.